Mijn levensverhaal achter de schilderijen.
Mijn verhaal achter de schilderijen.
Vanochtend werd ik wakker en ineens zag ik het. Ineens wist ik het. Wat ik al die tijd niet wilde doorzien, terwijl mijn schildercoach me er al op wees. Ik wist wat mijn thema in mijn schilderwerk is. Ik weet waarom ik mijn thema niet kon uiten bij de kunstcommissie, ik weet waarover ik schilder en waarom ik verschillende technieken gebruik en ik weet wat ik schilder en waarom. Het was zo’n emotioneel moment dat ik er achter kwam, dat de tranen in mijn ogen schoten. Tranen van geluk, omdat ik het eindelijk wist, tranen van verdriet, omdat ik dit nooit heb doorzien.
Ik heb mijn leven geschilderd. Mijn emoties. Mijn gedachten. De onrechtvaardigheden in de wereld die mij dwars liggen. De ongelijkheden waar ik niet mee om kan gaan. De stilte en sereniteit van bepaalde objecten, bloemen en landschappen die mij rust geven.
Alles van de afgelopen weken heeft me dit doen beseffen. De kunstcommissie die me afwees op mijn thema’s. Waarom kon ik het ze niet vertellen? Het was te intiem. Ze kwamen te dichtbij. Zeker na de eerste opmerking bij binnenkomst over het aantal jassen in de gang. Toen werd er al een oordeel gegeven over mijn leven. Daarna kon ik niet meer vertellen. Niet meer vertellen over alle dingen die mij bezighielden in het leven. Dat kan je alleen delen met mensen die je lief hebt. Mensen die je vertrouwt. En niet met mensen die je bekritiseren. Ik voelde het als een kritiek op mijn leven. Niet als een kritiek op mijn schilderwerk. De schilderijen waar ik iets over te vertellen heb, heb ik weggelaten in mijn verhaal. Dat gaat niemand wat aan. Ik moffelde ze weg. Maar dat is juist mijn hele verhaal. Mijn hele schilderwerk van de afgelopen 33 jaar.

Als kind tekende ik een persoon in een kooitje. Die persoon was ik. Ik voelde mij opgesloten en verdrietig op het moment dat ik dat schilderde. De jaren erna is er steeds meer van mijn gevoel via het schilderwerk naar buiten gekomen. En na mijn afwijzing bij de kunstkring had ik mega veel inspiratie om te schilderen. Waarom? Omdat ik mijn gevoel moest uiten. En dat heb ik al die jaren ook gedaan. Ik schilder “een gitaar met het ruizen van de harde golven”. Een figuur erachter die swingt bij dit geluid. Er zit onrust in het schilderij. Veel onrust. En heel veel leven. De gitaar bruist letterlijk! Ik bruiste toen ik het schilderde. Ik had energie voor tien. Ik schilderde groot, omdat ik mij super voelde. Omdat ik de gitaar super vind.
Ik schilderde mijn “kat”. Met zijn wollige vacht waar ik in weg wil zakken. Zijn ogen zijn niet gedetailleerd. De kat heeft lege ogen. Dat komt omdat hij ook gemene dingen heeft. Hij geeft niet alleen maar liefde. Voor mij is alleen zijn wollige vacht belangrijk. Dat geeft zijn liefde weer. Zijn aaibaarheid, dat veel mensen om mij heen niet zien, of kunnen zien.
Ik schilderde “de Macedonische zwerfhond”, omdat ik het niet eerlijk vind dat deze honden een vreselijk bestaan hebben en mishandeld worden, zonder dat ze iets misdaan hebben. De hond huilt bijna, ik zie de wanhoop in zijn en in mijn ogen.
Ik schilder de papegaai die eenzaam in La Palma zit. Die ons bezig hield met zijn praten “kwak, kwak”. Maar later tekende ik deze papegaai die uitvliegt. De kleuren zijn veel vrolijker. Zo hoort het volgens mij te zijn! Vrijheid voor zo’n mooie vogel. Ik schilderde “dolfijnenjacht”. Het schilderij waarop de rode druppels van het bloed naar beneden druipen. Er worden dolfijnen afgeslacht in de wereld. Mijn boosheid. Een dolfijn hoort te springen. Een dolfijn hoort te leven en geen bloed te verliezen aan de wreedheid van de mensen.
Ik schilder “de klaprozen”. Die zoveel rust en stilte geven. Die voor veel mensen de schoonheid aangeven van het leven. Waar de rust vanaf straalt. Maar niet bij mij, de stelen maken het verdrietig, de druppels naar beneden laten zien dat er meer voor mij speelt dan alleen maar schoonheid. Er is ook veel leed in de wereld.
Ik schilder “de kindjes op de vuilnisbelt”. De ongelijkheid van de kindjes die geen bestaan hebben en op de vuilnisbelt spelen, werken en ook eten. Toch straalt er ook sereniteit uit van dit schilderij. De liefde die ik voel voor deze kinderen. De kindjes zijn gemaakt in het goud. De kleur van rijkdom, de kleur van schoonheid, de kleur van het blinken in de zon. Daarnaast schilder ik “de jongen met de gouden haren”. Mijn zoon die vol verwondering een blonde haar aan mij laat zien die hij in zijn hand heeft en zegt: ”Kijk mama, ik heb gouden haren”.
Ik schilder “de wilde man” met de lange wilde haren, die van blank naar bruin lopen. Er is haast geen overloop in kleuren. En toch wordt het langzaam bruin. Er is geen onderscheid tussen mensen. En toch maakt de wereld onderscheid. Donker of blank, ertussenin wordt vaak niet gezien. Maar iedereen heeft een kleurtje. Niet alleen de donkere man, maar ook de blonde vrouw. De persoon achter de haren doet er niet toe. De haarkleur loopt over. We zijn gelijk!
Ik schilderde de rijkdom van “Nefertiti”, na een reis naar Egypte, ik schilderde “de kamelen” die mishandeld worden door dagenlang met iemand op de rug te lopen, ze kunnen nog amper kijken van ellende, maar ik schilderde ook Boeddha met het licht. De stilte, de eenvoud, de bewust gekozen armoede en de rust die dit geeft.
Ik schilderde “na de arbeid” met een arbeider in het rood. Het bloed zit op zijn schouder. Hij heeft hij zo hard moeten werken voor een paar centen dat hij door is gegaan tot hij er bijna bij neer viel. Zijn gebogen rug. Zijn vrije geest zweeft boven/naast hem. Ik schilderde “boos” en “denken in hokjes”en tot slot “zen”, omdat de kunstcommissie mij afwees. Ik voelde het als een afwijzing op mijn leven. Niet een afwijzing op mijn schilderijen. Ik doorzag het vanochtend allemaal. En ik begrijp waarom ik de commissie niets inhoudelijks kon vertellen. Waarom ik ze niet kon vertellen wat mijn thema’s waren en waarom ik moest gniffelen toen deze mevrouw zei dat het soms lastig was om thema’s te verzinnen. Ik verzin ze niet. De thema’s liggen op straat, liggen bij de televisie, zitten in mijn hoofd. En er zijn genoeg thema’s waar ik nog over kan schilderen. Er is genoeg onrecht, genoeg tegenstellingen, genoeg schoonheid in deze wereld.
Ook snap ik dat ik het moeilijk vind een prijs aan een schilderij te hangen. Een stukje van mijn leven verkopen is niet in geld uit te drukken.
En waarom koos ik voor “het Biltse meertje” als hoofdschilderij voor het programmaboekje? Ook dat heb ik door. Het is een klein doek, met een rustgevend beeld. Nee, het is geen onrecht, het is geen emotie, of alleen maar een serene emotie. Is dit het beeld van mijn werk waar ze om vroegen? Nee, juist niet. Ik wilde geen vragen over mijn werk. Ik wilde geen vragen over mijn leven. De Bilt is wel een nieuw deel in mijn leven. Ik ga naar buiten om “de wereld” te verkennen. Om “mijn leven” te verkennen. Een nieuwe wereld waar ik mij lang voor heb afgesloten. Ik durf te schilderen en ik weet waar ik voor sta.